Als beginnend bartender of cocktail-liefhebber kan het vaak overweldigend zijn – zoveel smaken, kleuren en types cocktails. Vaak weet je wel wat je lekker vind, maar hoe ontdek je nieuwe smaken? En maak je de cocktail wel op de juiste manier? Smaken verschillen natuurlijk, maar er is wel degelijk een basiskennis over cocktails die je kunt leren.
In deze post kijken we naar vijf mythes rondom het mixen van cocktails.
Nummer 1: Cocktails zijn moeilijk om te maken
Het grootste misverstand in de cocktail wereld. Ook al luisteren sommige recepten best nauw, in realiteit zijn de meest populaire cocktails vrij eenvoudig om te maken.
Als voorbeeld nemen we twee klassiekers: de Margarita en de Daiquiri. Iedereen heeft wel eens van ze gehoord en vaak worden ze heel mooi geserveerd. Maar in werkelijkheid zijn er maar drie ingrediënten per cocktail, die je alleen maar hoeft te shaken in een cocktailshaker. Maak je gebruik van goede kwaliteit ingrediënten, dan kan het gewoonweg niet fout gaan!
Nummer twee: je moet iedere cocktail lekker vinden
Ook al wordt een cocktail uitgeroepen tot drankje van het jaar, het wil niet zeggen dat iedereen hem lekker vind! Iedereen heeft een andere smaak en dat geld net zo goed voor cocktails als voor bier of een avondmaaltijd. In onze top tien klassieke cocktails zitten een aantal drankjes die een zeer specifieke smaak hebben. Zo zal niet iedereen blij worden van een Bloody Mary (o.a. tomatensap, wodka, tabasco), maar ook een meer gangbare cocktail als een Martini is niet voor iedereen.
De enige regel die je aan moet houden met het drinken van cocktails is deze: er zijn maar twee soorten cocktails – lekkere en niet lekkere!
Nummer drie: Je moet nooit mixen met dure merken.
‘Het is een doodzonde om zo’n goede whisky te mixen’ hoor je wel eens. En als het gaat om een goede Single Malt whisky van 21 jaar oud, dan kunnen we het daar wel mee eens zijn. Maar voor alle andere ingrediënten geldt dat niet – hoe beter de kwaliteit van de inhoud, hoe lekkerder de cocktail!
Ga je een cocktail maken op basis van whisky (bijvoorbeeld een Manhattan), dan gebruik je een goede kwaliteit whisky. In dit geval een goede Amerikaan, zoals Jack Daniels. Gebruik je een goedkope kwaliteit whisky, dan gaat de cocktail daar meteen onder lijden. Je kunt dan stellen dat goedkoop duurkoop is – je betaald toch een redelijk bedrag voor een huismerk whiskey, terwijl jouw cocktail niet heel bijzonder gaat worden.
Ons advies: maak gebruik van de doorgaande A-merken alcohol – Bacardi, Smirnoff, Gordons, etc. Dan weet je zeker dat jouw cocktail een goede basis heeft en daarmee ook goed in de smaak valt.
Denk er eens over na: bij bijna elke cocktail maak je gebruik van ijs. Of het nu geschaafd ijs is of gewone ijsblokjes, het wordt in een groot volume gebruikt en maakt daarmee ook een groot deel van de smaak.
Hoe zorg je ervoor dat jouw ijs van goede kwaliteit is? Om te beginnen kun je jouw ijstraytje vullen met een goede kwaliteit water (Spa, Chaufontaine), maar in Nederland is kraanwater vaak van hoge kwaliteit. Zorg er in ieder geval voor dat het ijs niet langer dan een week in de vriezer staat, want dan kan er een invloed ontstaan op de smaak van het ijs.
Nummer vijf: vul hem maar aan, maakt niet uit met wat!
In dezelfde lijn als mythe nummer drie is het van belang dat je de juiste niet-alcoholische dranken gebruikt om de cocktail mee af te vullen. Of het nu gaat om cola, grenadine, tonic of koolzuurhoudend water – deze ingrediënten maken een groot deel van de smaak.
Omdat deze ingrediënten vaak niet heel duur zijn, is het niet moeilijk om de keuze te maken om een A-merk te kiezen. Doe je dat niet, dan kan het zijn dat een dure cocktail verpest wordt door één klein onderdeel zoals water of frisdrank. En dat is een doodzonde!